Onvoorziene omstandigheden en corona; licentievergoeding Buma

Kan een gedwongen winkelsluiting als gevolg van de door de overheid opgelegde coronamaatregelen met zich meebrengen dat een winkelier voor die periode geen licentievergoedingen hoeft te betalen aan vereniging Buma voor het muziekgebruik in zijn winkel? De winkelier maakt in die periode immers geen door Buma beheerde muziek openbaar. De rechtbank Rotterdam boog zich recentelijk over deze vraag.

31 jan. 2022

Wat was er aan de hand?

In deze kwestie lag de vraag voor of een winkelier een licentievergoeding verschuldigd is voor muziekgebruik tijdens de periode van gedwongen winkelsluiting. Voor het muziekgebruik in de winkel heeft de winkelier een licentie van Buma gekregen. Buma is een vereniging die de belangen van de bij haar aangesloten componisten, tekstdichters en muziekuitgevers op het gebied van muziekauteursrecht behartigt. De winkelier draait in zijn winkel muziek die tot het door Buma beheerde repertoire behoort.

Op enig moment is er een geschil ontstaan over de verschuldigde licentievergoedingen in 2020. De winkelier heeft een aantal facturen – ook nadat zij daartoe door Buma is aangemaand – niet betaald. Daarop sleepte Buma de winkelier voor de rechter.

Corona een onvoorziene omstandigheid?

De winkelier doet, met zijn stelling dat hij ten gevolge van de gedwongen winkelsluiting geen muziek heeft gedraaid en daardoor ook geen betaling aan Buma verschuldigd is, eigenlijk een beroep op het “leerstuk van de onvoorziene omstandigheden”.

Indien er zich na het sluiten van een overeenkomst omstandigheden voordoen waarmee partijen geen rekening hebben gehouden toen zij deze overeenkomst sloten, kan er mogelijk een beroep worden gedaan op zgn. ‘onvoorziene omstandigheden’. Het kan dan onder omstandigheden onbillijk zijn dat partijen de contractuele afspraken onverkort zouden moeten (blijven) nakomen. De overeenkomst zou dan door de rechter gewijzigd of ontbonden kunnen worden. Het wijzigen of ontbinden van een overeenkomst wegens een onvoorziene omstandigheid kan echter niet zomaar. De onvoorziene omstandigheid moet namelijk óók zodanig zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid de (ongewijzigde) instandhouding van het contract redelijkerwijs niet kan worden verwacht. Meer weten over corona en een beroep op de ‘onvoorziene omstandigheden? Lees dan onze blog.

Oordeel rechtbank Rotterdam

De rechtbank Rotterdam oordeelt – in lijn met eerdere rechtspraak – dat de beperkende overheidsmaatregelen als gevolg van de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid zijn (17 september 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:12969). In deze kwestie is de licentieovereenkomst ruim voor de uitbraak van de coronapandemie gesloten. Er is dan ook geen aanleiding om aan te nemen dat partijen bij het sluiten van de overeenkomst rekening hebben gehouden met de gevolgen van deze coronacrisis.

Voor een beroep op het leerstuk van de onvoorziene omstandigheden is daarnaast echter vereist dat er sprake moet zijn van een fundamentele verstoring van het evenwicht van de overeenkomst. Dat is in deze kwestie niet het geval. Daarbij speelt een rol dat Buma de licentievergoedingen over de periode 1 maart 2020 tot 1 mei 2020 coulancehalve heeft gecrediteerd. Ook heeft de winkelier niet voldoende onderbouwd dat zijn winkel het grootste deel van het jaar 2020 gesloten is geweest. De rechter wijst het beroep van de winkelier op het leerstuk van de onvoorziene omstandigheden dan ook af. De winkelier moet het restant gewoon betalen aan Buma.

Kortom

Door de gevolgen van de coronapandemie en de beperkende overheidsmaatregelen kan in sommige gevallen mogelijk een beroep op ‘onvoorziene omstandigheden’ worden gedaan. De coronacrisis brengt echter – zoals ook in deze zaak blijkt – niet in alle gevallen zonder meer met zich mee dat contracten kunnen worden gewijzigd of beëindigd. Meer weten? Neemt u dan contact met ons op.