IKEA in de politiek; parodie in het merkenrecht?

Dat een politieke campagne uitmondt in een merkenrechtelijk geschil, gebeurt niet vaak. Toch was dit onlangs het geval in een Belgische twist tussen politieke partij Vlaams Belang en Zweedse meubelgigant IKEA. De Belgische rechter verzocht recent het Hof van Justitie om uitleg te geven over de vraag of de vrijheid van meningsuiting een geldige reden is om inbreuk te maken op een merkenrecht van een bekend merk. Verweerster Vlaams Belang heeft haar zogenoemde “IKEA-plan” voorgesteld als noodzakelijke hervorming van het asiel- en migratiebeleid in België. Het plan – dat staat voor “Immigratie Kan Echt Anders” – stelt een “Zweeds pakket” met migratiemaatregelen voor, waarmee zij op ludieke wijze en in de vorm van een politieke parodie verwijst naar IKEA.

2 aug. 2023

Inhoud van het geschil

IKEA betoogt dat Vlaams Belang hiermee inbreuk maakt op haar merkrechten. Het bedrijf vordert een schadevergoeding en een verbod op het gebruik van materiaal met daarop de IKEA merken. Vlaams Belang brengt daartegenin dat zij over een geldige reden beschikt om de IKEA merken te gebruiken. Zij gebruikt de bekendheid van IKEA merken om haar eigen boodschap kracht bij te zetten, en bovendien wil zij de verspreiding van haar boodschap op deze manier vergroten.

Dat de politieke partij zonder toestemming gebruik heeft gemaakt van de bekende IKEA merken, ontkent zij niet. Eiser en verweerder zijn het er vooral niet over eens dat Vlaams Belang de inbreuken heeft laten voortduren lang nadat IKEA duidelijk had vastgesteld dat er inbreuk werd gemaakt. Ook twisten de partijen over het feit dat verweerster Inter IKEA gelijkstelt aan een van haar franchisenemers, genaamd IKEA Belgium. Inter IKEA en IKEA Belgium zijn echter onafhankelijke ondernemingen van elkaar. Verder zijn eiser en verweerster het niet met elkaar eens over wie juridisch gezien de aansprakelijke rechtspersoon is.

Geldige reden

Het merkenrecht kent een aantal beperkingen. Een daarvan is het hebben van een geldige reden voor het maken van inbreuk op het exclusieve recht van de merkhouder. In dat geval kan er niet worden gesteld dat er inbreuk is gemaakt op een merk zoals bedoeld in artikel 9.2.c) van Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk, en artikel 10.2.c) en artikel 10.6 van Richtlijn (EU) 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten. De belangen van zowel de merkhouder als de vermeende inbreukmaker zullen hierbij tegen elkaar moeten worden afgewogen.

Vrijheid van meningsuiting als geldige reden?

Tegenover het exclusieve recht van de merkhouder staat het recht op vrijheid van meningsuiting. Vlaams Belang probeerde met het gebruiken van de IKEA merken op ludieke en parodiërende wijze haar politieke mening te verkondigen. De verwijzende rechter stuurt de zaak door naar het Hof van Justitie, en vraagt zich af of de vrijheid van meningsuiting een geldige reden kan vormen om gebruik te mogen maken van het merkteken van IKEA. Het Hof van Justitie lijkt in verschillende merkenrechtzaken een ruime interpretatie van de vrijheid van meningsuiting te verdedigen, maar de vraag blijft dus nog wel of de vrijheid van meningsuiting – in de vorm van de vrijheid om politieke meningen te verkondigen en de politieke parodie – een geldige reden is in de zin van de genoemde inbreukartikelen.

Voor nu zijn IKEA en Vlaams Belang nog in afwachting van een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie. In deze beslissing zal het Hof van Justitie een bindend oordeel geven over de zaak. De nationale – in dit geval Belgische – rechter die de zaak in behandeling neemt, moet in haar oordeel dan rekening houden met deze prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie. Wij houden u uiteraard op de hoogte van deze ontwikkelingen.

Bent u geïnteresseerd in meer artikelen over inbreuken op het merkenrecht van bekende merken? Wij schreven eerder een blog over een merkenrechtgeschil tussen Lidl en Grolsch.