31 okt. 2025

Wordt er inbreuk gemaakt op mijn merk?

Het merkenrecht is een intellectueel eigendomsrecht. Het regelt hoe ondernemingen hun naam, logo of productvorm kunnen beschermen en zich daarmee kunnen onderscheiden van anderen. Een merk kan daarmee erg belangrijk zijn. Een merk kan zo populair zijn, dat er concurrenten zijn die zich maar al te graag willen associëren met dat merk en een soort gelijk teken gaan gebruiken. Maar is een soortgelijk teken (merk) automatisch altijd een inbreuk op het geregistreerde merk? In een recent gewezen uitspraak van de rechtbank Den Haag wordt antwoord op deze vraag gegeven. 

Wat kan ik met een merkenrecht?

Indien u een merk inschrijft krijgt u het exclusieve recht op het gebruik van uw merk. Dit exclusieve recht houdt in dat u anderen onder andere kunt verbieden om:

  • Hetzelfde teken te gebruiken voor dezelfde producten/diensten als die van u; en
  • Een soortgelijk teken te gebruiken voor dezelfde of soortgelijke producten/diensten.  

Dus ook in de situatie waarin iemand een teken gebruikt dat niet geheel overeenkomt, maar wel lijkt op uw merk, is het onder omstandigheden mogelijk dat u hiertegen op kunt treden. Echter, hiervoor gelden wel strenge vereisten. 

  • Allereerst dient er sprake te zijn van overeenstemmende tekens. Hierbij wordt onder meer gekeken of het teken en het merk visueel en auditief (klank-/geluidsmatig) overeenstemt. Vaak is het al voldoende als het teken op één van de twee gebieden in een bepaalde mate overeenstemt;
  • Ten tweede dient te worden gekeken of de producten/diensten waarop het teken wordt soortgelijk zijn met de producten/diensten van het merk;
  • Tot slot dient er sprake te zijn van zogeheten ‘verwarringsgevaar’ bij het relevante publiek. De vraag is dan wanneer een teken zo sterk op een merk lijkt dat het verwarring veroorzaakt bij het relevante publiek. De rechter van de rechtbank Den Haag is hierop ingegaan. 

De zaak: wat was er aan de hand?

Wat speelde er nu precies in de voornoemde kwestie bij de rechtbank Den Haag? Nomad Company is in 1978 opgericht en produceert/verkoopt reis- en campingproducten onder haar Nomad-merken (o.a. het woord ‘NOMAD’). Nomad Company verkoopt onder andere tenten. Nomadik, een jonger bedrijf, verkoopt kampeerartikelen (en verkoopt / verhuurt bijvoorbeeld evenementtenten en stretchtenten) aan andere bedrijven (B2B). Dit doet zij onder het teken ‘NOMADIK’. Nomad Company start een procedure omdat zij van mening is dat Nomadik daarmee inbreuk maakt op haar Nomad-merken. Volgens Nomad Company is er sprake van gebruik van een soortgelijk teken voor soortgelijke producten. Nomadik is het hier niet mee eens. 

Oordeel rechter: er is sprake van verwarringsgevaar

De rechter kijkt eerst naar de overeenstemming tussen het teken (Nomadik) en het merk (Nomad) en oordeelt dat het teken en het merk in aanzienlijke mate overeenstemmen, zowel visueel als auditief. Het enige verschil is dat het teken aan het einde de letters ‘ik’ bevat en het merk niet. De rechter benadrukt bij zijn oordeel ook dat de aandacht van het publiek minder is gericht op het einde van een teken. Bovendien bestaat er veel rechtspraak waarin overeenstemming wordt aangenomen ondanks dat er twee letters aan het eind van het teken waren toegevoegd. 

Ook neemt de rechter overeenstemming aan van de producten. Beide producten worden aangeduid met ‘tent’. Dat het ene product een tent betreft dat is bestemd voor kamperen en het andere product een tent dat bestemd is voor evenementen maakt niet uit. Ook maakt het niet uit dat de tenten verschillende groottes hebben. De rechter oordeelt dat het namelijk niet valt uit te sluiten dat het publiek zal denken dat een producent van kampeertenten zich ook op de markt van evenementtenten zal begeven.  

Tot slot beantwoordt de rechter de vraag of er sprake is van verwarringsgevaar bij het relevante publiek. Hierbij wordt allereerst gekeken naar de perceptie van het relevante publiek. Kortgezegd gaat het erom of de redelijk geïnformeerde en oplettende consument van de betrokken producten verward kan raken. Nomadik stelt dat dit niet het geval is, omdat zij zich richt op B2B verkoop in plaats van op de ‘gewone’ consument zoals Nomad Company. De klanten zijn volgens Nomadik dus evenementenbedrijven. Daarnaast stelt Nomadik dat haar tenten relatief kostbaar zijn, waardoor het publiek extra oplettend is en minder snel verward zou raken. De rechter oordeelt echter dat het relevante publiek de ‘gewone’ consument betreft omdat:

  • (medewerkers van) Afnemers zoals evenementenbedrijven, in privé bijvoorbeeld ook op zoek kunnen zijn naar kampeerartikelen en tenten; en
  • Een gewone consument die een evenement bezoekt waarop de stretchtenten van Nomadik zich bevinden ook het merk Nomadik te zien krijgen. 

Het teken van Nomadik wordt dus gebruikt richting de gewone consument. De rechter benoemt wel dat het publiek extra oplettend is bij kostbare tenten, maar benadrukt hierbij dat de tenten van Nomad Company ook relatief prijzig zijn. Vervolgens toets de rechter of er verwarring kan ontstaan bij de gewone consument. De vraag hierbij is of de gewone consument kan denken dat de producten van dezelfde onderneming of een verbonden onderneming afkomstig zijn. De rechter oordeelt dat hiervan sprake is, alleen al door het feit dat de tekens en de producten grotendeels overeenstemmen. Ter onderbouwing van zijn oordeel benadrukt de rechter daarnaast nog het volgende:

  • De gewone consument zal het teken en het merk niet rechtstreeks kunnen vergelijken, hierdoor zal de consument het kleine verschil (de letters ík’) niet snel opmerken; en
  • Het publiek dat producten van Nomadik aanschaft is wellicht professioneel en dus meer oplettend, maar het publiek op de evenementen (de gewone consument) is dit niet. 

Wat leert deze uitspraak ons? 

Overeenstemming tussen een teken en een merk wordt redelijk snel aangenomen. Twee letters toevoegen aan een bestaand merk is in het algemeen onvoldoende om die overeenstemming te omzeilen. Bij de beoordeling van merkinbreuk door een deels overeenstemmend teken speelt verwarringsgevaar bij het relevante publiek een rol. Bij verwarringsgevaar wordt er gekeken of de redelijk geïnformeerde en oplettende consument van de betrokken producten verward kan raken (het relevante publiek). Het feit dat het teken wordt gebruikt op een andere afzetmarkt (bijv. B2B) dan het merk (consumentenkoop) hoeft niet te betekenen dat er sprake is van een ander relevant publiek en daarom geen sprake is van verwarringsgevaar. Kortom, het betreden van een andere afzetmarkt biedt niet automatisch een uitweg om merkinbreuk te ontlopen.

Wat kunt u doen als u vermoed dat er inbreuk wordt gemaakt? 

Het merkenrecht geeft de merkhouder een aantal opties indien er sprake is van merkinbreuk. Zo kan de merkhouder bijvoorbeeld onder andere schadevergoeding vorderen (mits goed onderbouwd) en vorderen dat alle producten waar het inbreukmakende teken op is aangebracht worden vernietigd. Voorwaarde voor het inroepen van deze remedies is wel dat u ‘actief’ uw merk blijft beschermen. Benieuwd wat dit inhoudt? In een eerder blog leggen wij dit uit.  

Wij hebben veel ervaring in merkenrechtelijke kwesties. Vermoedt u dat er inbreuk wordt gemaakt, wordt u bijvoorbeeld merkinbreuk verweten of heeft u een vraag over uw merk? Wij denken met u mee en staan u graag bij! 

Uitspraak: ECLI:NL:RBDHA:2025:16442.

Martijn 1

Meer weten over dit onderwerp of een andere vraag?

Wij plaatsen functionele en analytische cookies. Eventueel kunnen derde partijen tracking cookies plaatsen. U dient daar dan eerst mee akkoord te gaan. Lees meer in onze Privacyverklaring