Vissen naar bewijs met een inzageverzoek na bewijsbeslag

De Rechtbank Noord-Holland heeft op 13 februari 2024 een uitspraak gedaan over het verkrijgen van inzage in documenten die na een bewijsbeslag door de deurwaarder in beslag waren genomen. Een bedrijf wilde inzage in inbeslaggenomen documenten om te bewijzen dat haar opdrachtgever de oorzaak was van een tegen haar gerichte ‘lastercampagne’. Waar ging deze zaak over en welke lessen kunnen we daar uit trekken?

1 mrt. 2024

Bewijsbeslag

In het recht geldt: wie stelt moet bewijzen. Soms kan dat lastig zijn omdat je niet over bepaalde bewijsstukken beschikt, die een ander misschien wel heeft. De wet voorziet daarom in de mogelijkheid (de zogenaamde exhibitieplicht van art. 843a Rv) om bewijs te verkrijgen dat onder een ander berust. Daar zijn echter wel voorwaarden aan verbonden.

Een van de toepassingen van dit artikel, is het verkrijgen van inzage in documenten nadat daar eerst zogenaamd bewijsbeslag op is gelegd door de deurwaarder. Om bewijsbeslag te mogen leggen, moet men via een verzoekschrift verlof vragen aan de rechter. Dat verzoek moet goed worden onderbouwd, omdat het verregaande consequenties kan hebben voor degene waaronder beslag wordt gelegd.

Nadat er beslag is gelegd, worden de inbeslaggenomen documenten (digitaal) bewaard door een bewaarder. Vervolgens moet men zich weer tot de rechtbank wenden en de rechtbank verlof vragen om ook daadwerkelijk inzage te mogen krijgen in de inbeslaggenomen documenten. Als de rechter dat toestaat, zal in de regel de deurwaarder de selectie maken van de documenten waar daadwerkelijk inzage in mag worden verkregen.

Omdat het toewijzen van inzage een vergaande maatregel is, verbindt de wet ook daar strenge eisen aan. Zo dient een partij die een inzageverzoek doet hierbij een rechtmatig belang te hebben. Ook moet er sprake zijn van een zogeheten ‘rechtsbetrekking’. Dat komt er kortgezegd op neer dat er enige juridische gebondenheid tussen partijen moet bestaan (bijvoorbeeld een onderliggende vordering). In principe kan die rechtsbetrekking ook een onrechtmatige daad zijn. Daarnaast moet voldoende aannemelijk worden gemaakt dat er inbreuk op een recht wordt gemaakt, een enkel vermoeden is niet genoeg. De documenten waarvan men inzage wil, moeten bovendien voldoende bepaalbaar zijn. Met deze eisen wordt voorkomen dat men met een inzageverzoek gaat vissen naar informatie, waarvan men vermoed dat het er is, maar het niet zeker weet (dit wordt ook wel ‘fishing expedition’ genoemd). Tot slot weegt de rechter altijd of er geen minder vergaande mogelijkheden zijn om bepaalde stellingen te bewijzen (proportionaliteit en subsidiariteit).

Wat was er in deze casus aan de hand?

Terug naar de rechtszaak. IVB is een bedrijf dat zich bezighoudt met het in opdracht incasseren van onbetaald gelaten rekeningen. In 2013 krijgt IVB een incasso-opdracht van haar opdrachtgever. De opdrachtgever heeft vervolgens, ironisch genoeg, geweigerd de eindafrekening te betalen aan IVB. Na een eerdere procedure is de opdrachtgever door de rechter veroordeeld om alsnog de betaling te voldoen. De opdrachtgever was het echter niet eens met de werkwijze van IVB en besloot hiermee naar buiten te treden. Op verschillende sites verschenen er veel negatieve reviews over IVB. De meeste van deze reviews bleken afkomstig van de opdrachtgever. Ook zijn er in de media (FollowTheMoney (FTM), EenVandaag en BOOS) in de periode 2019-2023 verschillende negatieve publicaties verschenen over de werkwijze van IVB. Zo heeft FTM in zowel 2019 als 2023 een artikel gepubliceerd over de werkwijze van IVB. De opdrachtgever bleek één van de bronnen te zijn waar FTM haar informatie vandaan haalde. Naar aanleiding van deze negatieve publiciteit heeft IVB juridische stappen jegens de opdrachtgever.

IVB was van mening dat de opdrachtgever de stichter is van de lastercampagne tegen haar en om dit te kunnen bewijzen had zij bewijsbeslag gelegd op de documenten die FTM als bron had gebruik voor haar publicaties. IVB vordert vervolgens inzage op grond van art. 843a Rv in deze documenten. IVB meent dat zij inzage in de beslagen documenten nodig heeft om een succesvolle schadevergoedingsprocedure te starten tegen de opdrachtgever, omdat zij daarmee kan aantonen dat de opdrachtgever onrechtmatig jegens haar handelt.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank moet vervolgens oordelen over de vraag of de verwijten van IVB voldoende aannemelijk zijn om het inzageverzoek te kunnen rechtvaardigen.

De rechter neemt aan dat als de verwijten van IVB juist zijn, IVB een rechtmatig belang kan hebben bij inzage. Volgens de rechter is het inzageverzoek zeer ruim, waardoor twijfels ontstaan of wel aan het bepaaldheidsvereiste is voldaan. De rechter stelt daarnaast vast dat opdrachtgever zich jarenlang kritisch is blijven uiten over IVB. Deze activiteiten van de opdrachtgever hebben zich echter voortgedaan in een periode waarin de bedrijfsvoering van IVB ook bij anderen negatief is opgevallen. De rechter oordeelt dat de vaststellingen van het gedrag van opdrachtgever op zichzelf geen grond vormen voor de aanname/het vermoeden dat enig handelen van opdrachtgever ten grondslag ligt aan de verwijten die IVB hem maakt. De rechter oordeelt dat door de slechte bedrijfsvoering van IVB er veel meer kandidaten zijn aan te wijzen voor de aan opdrachtgever toegeschreven rol als lasteraar.

Daarnaast maakt de rechter korte metten met de aannemelijkheid van de verwijten van IVB. De verwijten staan volgens de rechter vol van beweringen zonder dat deze worden onderbouwd met enig bewijs. IVB probeert het gebrek aan bewijs te versluieren. Zo belooft IVB meermaals dat zij later met een onderbouwing komt die aantoont dat de opdrachtgever zich schuldig maakt aan laster, maar geeft zij vervolgens hier nimmer een vervolg aan. De rechter uit zich hierover in ongekend felle bewoording. Wel is de rechter van mening dat het schaden van IVB een drijfveer lijkt te zijn van de opdrachtgever. Maar om hiertegen actie te voeren is het volgens de rechter niet nodig om inzage te krijgen in het beslagen materiaal. Met andere woorden vraagt hij zich af of wel aan de proportionaliteits- en subsidiariteitseis is voldaan.

Op grond van voornoemde komt de rechter tot het oordeel dat IVB geen inzage krijgt in het beslagen materiaal. Met de inzage wil IVB volgens de rechtbank vissen naar informatie (‘fishing expedition’), maar hier is de inzage mogelijkheid van art. 843a Rv niet voor bedoeld. Overigens speelde de journalistieke bronbescherming ook een belangrijke rol in het oordeel van de rechter om de inzage af te wijzen, maar in het kader van dit nieuwsbericht laten we dat verder buiten beschouwing.

Tip voor de praktijk

Bent u betrokken in een conflict en wilt u een stelling bewijzen, maar heeft u geen toegang tot de bewijsmiddelen? Overweeg dan het leggen van bewijsbeslag. Daaraan zijn echter strenge eisen verbonden. Datzelfde geldt voor het daadwerkelijk inzage krijgen in bescheiden nadat deze in beslag zijn genomen. Ons kantoor heeft ervaring met bewijsbeslagen en inzageverzoeken. Wij helpen u graag.

Benieuwd naar de volledige uitspraak? Lees de uitspraak hier